Uit: L. Dalhuisen, e.a., Themakatern Geschiedenis. Nederlands kolonialisme in Indonesië (Zutphen, 2023) blz 58.
Een schoolboek over de aanleg van deze spoorlijn:
“Door de Pakanbaroe-spoorweg moest een verbinding tot stand komen tussen de oost- en westkust van Sumatra. Het traject was 220 kilometer lang en liep deels door moerassig regenwoud met rivieren en door berggebied. De eerste arbeiders aan de spoorlijn waren romoesja’s uit Java, deels vrijwilligers, deels dwangarbeiders.
In mei 1944 kwam de eerste groep krijgsgevangenen in Pakanbaroe aan, in juni en september gevolgd door nieuwe groepen, in totaal bijna 5000 man. De krijgsgevangenen waren vooral Nederlandse en Indo-Europese KNIL-militairen.
Slechts weinig gevangenen waren gewend aan zwaar lichamelijk werk zoals het sjouwen met spoorrails van tien meter lang en driehonderd kilo zwaar. De bewakers, vooral Koreaanse vrijwilligers, stonden met de zweep klaar om het tempo hoog te houden. Het voedsel was zelden toereikend.
Door het harde werk, het weinige voedsel en de onhygiënische omstandigheden kregen ziekten alle kans. Veel gevangenen leden aan malaria of dysenterie of hadden tropenzweren. Ernstige zieken werden naar ziekenbarakken overgebracht, waar zij door krijgsgevangen artsen en verplegers naar beste vermogen werden verzorgd. Maar er was groot gebrek aan verbandmateriaal, medicijnen en medische instrumenten. Van de krijgsgevangenen overleden er 688.
Bij de romoesja’s was het sterftecijfer catastrofaal. Volgens schattingen kwamen er bij de Pakanbaroe-spoorweg ca 17.000 romoesja’s om (80%). Een belangrijke oorzaak van dit veel hogere sterftecijfer dan bij de krijgsgevangenen was het totale gebrek aan ziekenverzorging, doordat er onder romoesja’s geen artsen of verplegers waren.
In de laatste maanden van de oorlog werd het werktempo sterk opgevoerd, zodat de spoorlijn op 15 augustus 1945 klaar was, toevallig de dag van de Japanse capitulatie. De spoorlijn is nooit in gebruik genomen.”